Ik denk dat ik wel een boek zou kunnen schrijven als antwoord op de vraag: “maar hoe doen jullie dat dan met sociale contact voor de kinderen?”.
Als wij vertellen over thuisonderwijs, als wij vertellen over ons nomadisch bestaan dan is dat de eerste en meeste gestelde vraag. Hoe borgen wij sociale contacten, hoe leren onze kinderen sociale vaardigheden, missen zij geen vaste vriendjes?
Maar hoe zit het dan met kinderen die broertjes of zusjes hebben die ze doordat ze wel op school zitten, een groot deel van de dag niet zien?
Hoe zit het met kinderen die gek zijn op dieren, maar die nooit met 25 huisdieren in de klas zitten maar altijd met andere kinderen sociaal moeten doen?
Hoe doe je dat met kinderen die vooral verbinding voelen met kinderen die jonger zijn dan zij, of ouder, hoe komen die in een schoolklas aan hun trekken?
Hoe leer je met de caissière of de ober of de elektricien communiceren als je vijf dagen in een totaal onnatuurlijke omgeving moet doorbrengen?
Gisteren stelde mijn vader de vraag nogmaals, mist Doris het contact met andere kinderen niet?
Vandaag ondervond ik weer het antwoord. Toen wij op de camperplaats aankwamen bleek er een speeltuintje tegenover. Ze speelde alleen, met Iza en met andere kinderen. Ze speelde vanavond met een vader en twee kids. Aan het einde, nadat er gestoeid was en Doris net zo bovenop die vader sprong als die andere kinderen, namen ze afscheid van elkaar. Ze zeiden tegen Doris: “Als je in Zaltbommel bent mag je altijd komen spelen, dan bel je maar gewoon aan, je weet nu waar we wonen!”.