Van de week hoorde ik een verhaal van een jongen die zichzelf helemaal, totaal had leeg gegeven aan zijn vriendin. Zijn vriendin was ernstig ziek en hij verzorgde haar thuis. Hij was 24/7 met haar bezig, had nul ruimte voor zichzelf en zijn eigen behoefte en ging er letterlijk aan onderdoor. Hij gaf zich leeg tot op de bodem en werd zwaar depressief.
Er zijn mensen die ‘leeg geven’ verwarren met onvoorwaardelijk geven. Die vraag krijgen wij ook regelmatig. Hoe kan het dat ik onvoorwaardelijk geef maar toch niet het gevoel van overvloed ervaar?
Onvoorwaardelijk geven begint met jezelf vol voelen, voldaan, tevreden. Als een volle emmer. Die zo voldaan en tevreden is dat zij overstroomt. Dat overstromen is je gift aan de wereld. En zorgen dat je emmer vol blijft, dat is ook je gift aan de wereld.
Jezelf leeg geven begint met de buitenwereld. Met een lege emmer die opgevuld wordt door vanalles wat buiten je is. Vrienden, geld, spullen, een huis, een diploma, werk. Allemaal dingen die je niet maken tot wie je bent, niets van doen hebben met wat je te geven hebt aan de wereld maar waarvan je toch laat bepalen hoe je je voelt, hoe vol je emmer is.
Als je vanuit daar gaat geven, dan geef je je emmer leeg. Je doet er steeds een schep uit, maar er komt niets werkelijk waardevol voor terug. Want je denkt dat er waarde zit in die dingen buiten jezelf, en dat is niet zo. Dus op er komt een moment dat de emmer helemaal leeg is en je niets meer over hebt om te geven, terwijl je vrienden, werk, geld en huis er allemaal nog gewoon zijn.
Onvoorwaardelijk geven is puur intern gericht. Wat je aan jezelf geeft, geef je aan de wereld. Als je zorgt dat je emmer volledig gevuld is, geef je onvoorwaardelijk. Dan heb je nooit meer iets of iemand nodig om je waardevol en vervuld (of gevuld) te voelen. Dan ben je oké en goed en voldoende, en dat gevoel is de grootste gift voor iedereen die het kan ontvangen.
Een simpele vraag die je kan helpen met de switch van leeg naar onvoorwaardelijk geven is: “doe ik dit omdat ik iets voor elkaar wil krijgen of doe ik dit omdat ik voel het klopt?”