Ik weet nog goed dat er jaren geleden een keer hartelijk om mij gelachen werd door collega’s toen ik zei dat ik iets niet wist. Iemand stelde een vraag en ik had geen idee. Iedereen lachte, niet zozeer omdat het raar was maar omdat het aandoenlijk was. Ik, als volwassen vrouw, durfde gewoon openlijk toe te geven dat ik geen idee had van iets. Dat ik daarmee iets liet zien wat ongewoon was vond ik zowel amusant als vreemd.
Ik moest aan dit voorval denken omdat Iza de laatste weken vaak “weet ik niet” zegt. En dat is zo krachtig kwetsbaar en open. Hij weet het niet, hij weet nog zoveel niet en zegt dat dus gewoon.
Ik zie meteen ook de andere kant voor mij, kinderen die vanalles doen om te verbloemen dat ze iets niet weten. Door juist heel betweterig te doen, of heel verlegen te worden. Op ‘het niet weten’ zit in de samenleving een flink taboe. Het systeem is zo extravert gericht; je moet je woordje klaar hebben, je moet zelfverzekerdheid uitstralen en vooral niet laten merken als je iets niet weet. Desnoods doe je maar alsof, of alsof het je niet interesseert.
Terwijl er eigenlijk niets zelfverzekerders is dan zeggen dat je het niet weet. Zonder dat, dat aan je zelfvertrouwen knaagt of je, je daardoor minderwaardig voelt. Het is helemaal oké om niet alles te weten.
Het is meer dan oké, het is verbindend als je een vraag stelt omdat je het antwoord zelf niet weet en de ander weet het ook niet. Dan weet je het samen niet, hoe gelijkwaardigheid! En het is vooral heel natuurlijk, een mensen mag het soms niet weten, niet alleen de feiten maar ook wat men voelt. Je hoeft het niet altijd op een rijtje te hebben.
Ik voel bij Iza dezelfde aandoenlijkheid als mijn collega’s bij mij voelde, als hij ‘weet ik niet’ zegt. Het is zo liefdevol, zo puur naar zichzelf en naar de wereld toe. Ik weet niet of hij altijd zo onschuldig, introvert en zichzelf zal zijn als nu, maar ik gun het hem en de wereld van harte!