Afkeuring, dat is wat onze families voelen voor onze levensstijl, keuzes en visie. Ze keuren ons af.
Tot dat inzicht kwam ik ineens na een kort telefoongesprek. Het was een fijn gesprek en er kon open gesproken worden over van alles en nog wat. Tot het aan geefeconomie raakte, toen kwam er verharding en afkeuring.
Ik realiseerde mij dat, dat gevoel, die pijnscheut in mijn maag, alsof er een pijl in wordt geschoten, er vanaf het begin van geefeconomie is. Vanaf het moment dat Robbert en ik samen gingen leven en hij zonder geld leefden.
Al negen jaar lang voel ik die afkeuring op waar wij voor staan en wat we uitdragen. Het mag er niet zijn, het is slecht, fout, absurd, egoïstisch en naïef.
De afkeuring komt voornamelijk vanuit de patronen die zitten op geld. Het zonder geld leven van Robbert negen jaar geleden is nog steeds de motor van die afkeuring. We doen niet mee, we maken ons niet nuttig en vooral werken we niet voor geld. We houden onze eigen broek niet op. En dan ben je minder waard, dan mag je veroordeeld worden. Sterker nog, dan staat iedereen die je daarvoor veroordeeld en ook afkeurt in zijn recht, want wij hebben dit zelf veroorzaakt. Dat mensen ons zo zien en afkeuren, dat hebben we helemaal aan onszelf te danken.
Tot ik begreep wat het was deed het zeer. Ik wilde zo graag uitleggen, vertellen, verbinden. Dat we juist het beste met de wereld voor hebben. Dat we niets nemen als de ander dat niet wil. Dat ook zij onderdeel mogen zijn van een liefdevollere wereld.
Maar sinds dat telefoongesprek begrijp ik het. Het gaat nooit meer veranderen. De afkeuring blijft. En ik blijf staan voor een wereld waarin het onnodig is om een ander af te keuren om jezelf beter en krachtiger te voelen dan een ander mens.