Dat wij niet belonen en straffen betekent niet dat we ook niet corrigeren en complimenteren. In onvoorwaardelijk ouderschap is alle ruimte voor die laatste twee handelingen.
Mensen denken vaak dat als je je kinderen onvoorwaardelijk opvoedt je niet mag benoemen wat je ziet, omdat dat dan belonen of straffen zou zijn. Maar dat is niet het geval. Corrigeren en complimenteren is een belangrijk onderdeel van onvoorwaardelijk ouderschap.
Wij geven altijd heel duidelijke kaders aan, gebaseerd op wie onze kinderen zijn en hoe het op dat moment met ze gaat. Als ze die kaders bereiken dan corrigeren wij op gedrag. We geven dan duidelijk aan dat wat ze doen niet fijn is, niet bijdraagt of zelfs destructief is. We sommeren ze soms om er mee op te houden en soms laten we aan hen wat er verder gebeurt.
Ook de andere kant op, het complimenteren gebeurt volop. Hoewel het niet zozeer complimenten zijn, maar meer het benoemen van hoe iets aanvoelt. Als Doris of Iza iets slims doet dan benoemen wij dat als slim, en als Doris haar stuk banenencake wil delen met alle andere kinderen dan benoem ik dat als fijn. Niet omdat zij dan weet dat ze iets fijns doet en daar goedkeuring voor krijgt, maar omdat het mij een fijn gevoel geeft en ik dat graag tegen haar zeg.
Ik word er ook altijd blij van als ik andere ouders ook die kaders zie geven. Gewoon zeggen waar het op staat, gelijkwaardig en helder: “hou even op joh.” Of “stop met zeuren en gewoon spelen, niets aan de hand”.
Als ouder het onderscheid kunnen aanvoelen wanneer iets ruimte nodig heeft om er te zijn en wanneer het juist geen aandacht behoeft is de kern van onvoorwaardelijk ouderschap. Dat is dus je kind en de situatie goed aanvoelen en daarnaar handelen. Dat kan alleen als je in verbinding bent met je kind, en met jezelf. Dat je durft te handelen vanuit je weten wat klopt. En daarmee geef je dan het voorbeeld aan je kind om ook weer in te voelen op dat wat klopt.