Iedereen die een onvoorwaardelijk basisinkomen kan begrijpen, kan ook geefeconomie begrijpen. Het gaat namelijk beide uit van het principe van onvoorwaardelijk geven en ontvangen alleen in een andere volgorde.
Bij een basisinkomen ontvang je een onvoorwaardelijk inkomen elke maand waarmee je (een groot deel van) je vaste kosten kunt betalen. Hierdoor hoef je dus minder te werken voor geld en komt er meer ruimte voor creatie vanuit jezelf. Je gaat van voorwaardelijk werken voor geld naar onvoorwaardelijk bijdragen aan datgene wat voor jouw klopt.
De geefeconomie gaat uit van hetzelfde principe, alleen begint dit met onvoorwaardelijk geven, zonder de zekerheid van een basisinkomen. Je stapt direct in die creatie en begint met geven wat jij te geven hebt. Doordat je jezelf waardevol voelt en je aan de wereld geeft kun je vertrouwen op dat er ook voldoende terugstroomt. Door dat vertrouwen kun je blijven geven en komt er voldoende terug. Er ontstaat een (fluctuerend) basisinkomen.
Het grote verschil tussen een basisinkomen en een leven in geefeconomie is dus de zekerheid van geld. Bij een basisinkomen heb je de zekerheid van geld waardoor je durft te gaan geven en creëren. In een geefeconomie heb je de zekerheid van het vertrouwen dat je er mag zijn en dat je altijd gedragen zult worden, zolang je blijft geven wat jij te geven hebt.
Voor ons geeft dat laatste veel meer zekerheid dan geld. Geld kan wegvallen, geld kan waardeloos worden, geld is onnatuurlijk en gaat in de kern uit van oneindige groei. Terwijl onvoorwaardelijk geven altijd kan, omdat dit vormloos is, iedereen heeft te geven, het blijft altijd bestaan en is een natuurlijk vorm van samenleven.
Dus kiezen wij voor een geefeconomie. En gunnen ieder mensen de zekerheid van bestaansrecht. En een basisinkomen!