“Ik ga nooit naar de dokter mama, ook niet als ik ziek ben.”
“Een dokter kan je soms wel beter maken als je ziek bent Doris.”
“Ja, maar als ik dood ga dan ga ik gewoon dood.”
Uhm, oké…dacht ik na dit korte gesprekje met Doris. Dit is wel zo ongeveer de essentie van leven en het tegenovergestelde van wat veel mensen doen in de overlevingsstand.
Doris heeft nooit iets aan haar lijf gewild. Paracetamol wil ze niet, niet toen ze heel klein was en ook niet nu we kunnen uitleggen dat ze zich dan beter voelt. Vitamine D wil ze niet, hoestdrank wil ze niet, thee met honing wil ze alleen als ze geen keelpijn heeft. Pleisters wil ze bijna nooit, zalf en crème mag ik nu af en toe op haar smeren als ze voelt dat het fijn is, niet om iets beter te maken.
Ik voel dat het heel puur is bij haar. Ze weet wat ze wil en heeft een heel groot vertrouwen in haar eigen lichaam. Toen ze vorig jaar een keer buikgriep had gaf ze een hele avond rustig over en ging daarna slapen. Ze had een rust over zich die zij zelden heeft. Ze onderging het zonder enige weerstand. En als ik aankom met middeltjes om het ‘beter’ te maken dan wil ze daar niets van weten.
Ze is er gewoon in en laat het gebeuren. Ze wil niets oplossen of minder erg maken. Ze loopt niet weg van pijn, ziek zijn is gewoon ziek zijn.
Door haar manier van doen maak ik me ook nooit zorgen over Doris. Ze weet zelf het allerbeste hoe het met haar gaat, vooral als ze ziek is en ze weet het beste wat ze ‘nodig’ heeft. En meestal is dat niets behalve rust, aandacht en nabijheid. En dat geven we haar met alle liefde.