Wij leggen onze kinderen al vanaf dat ze heel klein zijn veel uit. We praten met ze over hoe ons lichaam (en onze geest) werkt, we leggen uit waarom je minder honger hebt als het warm is of waarom je soms koorts krijgt of wat goed kan helpen als je het koud hebt. Gewoon hele simpele alledaagse dingen die hen helpen hun lijf, zichzelf en de natuur goed te begrijpen.
Ik realiseerde mij laatst dat wij ook echt een ander verhaal vertellen, andere logica hebben dan veel ouders. De meeste ouders delen die info sowieso niet met (jonge) kinderen.
Laatst was Doris tijdens het fietsen gevallen, met haar nek op het stuur. Daar zat een behoorlijk schaafwond en deed erg veel pijn. Ze huilde en ik deed er een koude doek op. We praten over de wond. Ik liet hem haar zien in een spiegeltje. Het was een schaafwond-blauweplek op een vervelend plek en ze hoefde het niet nog een keer te zien, zei ze. We overlegde wat te doen met de wond.
Ik vertelde haar dat ik dacht dat de wond snel zou genezen omdat zij zo gezond is. Haar lijf is heel gezond en krachtig.
In plaats van naar pleisters en zalf te grijpen en daarin het verhaal van ‘je lijf heeft hulp nodig’ te laten zien, kijken wij juist de andere kant op. Jouw lijf kan dit echt wel zelf. De natuur en het vertrouwen daarin ligt bij ons ten grondslag aan alles wat we doen.
Na een kleine week was de wond bijna verdwenen. En kwam ze zelf naar mij toe om dat te laten zien: “kijk mam, de wond is bijna weg omdat ik zo gezond ben!”
Kinderen vertellen na wat jij verteld. Ze voelen ten diepste wat jij ze laat voelen en zien. Ik ben blij dat ik kan kiezen voor een verhaal van gezondheid, zelfheling en kracht omdat ik dat zelf ook zo voel.
Het is zo gaaf om haar dat vertrouwen in haar lijf, in de natuur mee te geven. Dat vallen hoort bij leren fietsen en dat een gezond lichaam heel veel zelf kan helen.