Ik kan alleen nog maar meestromem, zonder druk, zonder haast. Ik hoorde het mijzelf zeggen tegen Robbert vanochtend. Ik kan geen druk meer uitoefenen, niet op mijzelf en ook niet op anderen.
Tot een paar maanden geleden probeerde ik nog wel eens wat te forceren. Niet zozeer vanuit een gevoel van controle maar meer vanuit het idee dat sommige dingen ‘handig’ zijn om op een bepaald moment te doen.
Zo deed ik af en toe even boodschappen terwijl ik eigenlijk geen energie ervoor had. Of belde ik de garage om te zien hoe het er voorstond met de camper. Of ging ik nog even snel douchen, omdat het al zo lang geleden was, terwijl ik eigenlijk naar bed wilde. Vaak heel praktisch gericht, maar wel vanuit een gevoel van tekort.
Sinds een paar weken lukt het me niet meer. Ik kan die druk die ik mijzelf (of soms een ander) opleg niet meer aan. Ik kan niet meer forceren. Zelfs een ‘kleine moeite’ is teveel moeite. Alles wat moeiteloos gaat is de bedoeling, alles wat niet ontstaat in de stroom van moeiteloosheid is dat niet.
Ik voel ook de overgave aan dat we alle tijd hebben. Er is geen haast meer, geen druk qua tijd. We hoeven helemaal niets, we hoeven nergens te zijn op een bepaald moment. We hebben letterlijk tijd in overvloed. Vanuit dat gevoel maakt het dus ook niet uit of bijv. het repareren van de camper een week of een maand duurt. Of dat we ergens drie dagen of een week zijn. Of we een jaar of twee jaar in Portugal blijven. Het ontvouwt zich allemaal vanzelf, moeiteloos, door me mee te laten varen op de stroom.