Als je je leven helemaal los van patronen, normen en hoe-het-hoort inricht zoals wij doen, dan is het dagelijkse leven niet te vergelijken met dat van de meeste mensen. Een van de grootste verschillen zit hem in hoe onze kinderen de dag doorbrengen.

Ik denk dat (met name) Doris gemiddeld genomen (over het hele jaar) zo’n 4 uur buiten is. Ze speelt alleen of met andere kinderen, ze wandelt, fietst of stept met een van ons, of we doen een andere activiteit zoals wildplukken, zwemmen of vuurtje stoken.

Dit ritme van buiten zijn is al niet te vergelijken met de meeste kinderen in Nederland, die brengen het grootste gedeelte van de dag op school door.

Aangezien voor ons leven gelijkstaat aan leren doen wij niet aan onderwijs of school. Alles komt vanzelf voorbij en voor ons is letters leren via een app net zo waardevol als spelen op het strand of met Lobi rennen door het bos. Het één is niet belangrijker dan het ander, het ontstaat gewoon zoals het ontstaat.

Buiten zijn is voor allebei onze kinderen essentieel (ik denk eigenlijk voor alle kinderen ook al weten ze dat meestal zelf niet meer). Buiten is het meeste te ontdekken, buiten is de meeste interactie, buiten is het meeste te zien dat je nog nooit eerder hebt gezien. Buiten is de wereld.

Een essentieel onderdeel van ons dagelijkse leven is dus buiten zijn. Niet omdat dat een norm is die gehaald moet worden (1000 uur buitenspelen), maar omdat onze kinderen beide van de ontdekkende soort zijn en ze buiten daarin het meest aan hun trekken komen.