Dankzij een post van @idealistendepodcast van de week dacht ik terug aan De Gulle Gevers. Dat was een initiatief in de beginjaren van geefeconomie om met een groep mensen de straat op te gaan om te gaan ‘geven’.

De eerste paar keer dat De Gulle Gevers de straat op gingen was spannend. Want we hadden niets anders te geven dan onszelf. Een glimlach, een fijne dag wensen, een praatje maken als de ander daar behoefte aan had. Geen knuffels of rozen, gewoon bij het begin beginnen.

Dus daar stonden we, op zaterdagochtend in Nijmegen centrum. Met niets anders dan enthousiasme en spanning. Want zomaar geven, onvoorwaardelijk, is kwetsbaar. Je hebt geen idee hoe het ontvangen wordt, of het ontvangen wordt.

We wensten mensen een fijne dag, dat was eigenlijk alles. “Een fijne dag, maak er een mooie dag van, alle goeds voor jou”, waren uitspraken die voorbij kwamen.

Toen De Gulle Gevers eenmaal opdreef waren was het leuk en grappig om te zien wat er bij de ontvangers gebeurden. Er werd gelachen, weggekeken, terug gegroet. Maar ook verbaasd gekeken, met wantrouwen gevraagd waar we reclame voor maakten. We werden weggestuurd door een winkelier, en bij een andere winkel kregen we juist koffie. Er kwamen drie tieners een zak koekkruimels brengen omdat ze het zo leuk vonden wat we deden. Er ontstonden gesprekjes, we kregen high fives en knuffels, het bleef laagdrempelig maar met veel energie, echt contact maken.

Het was zo bijzonder om te doen. Zo klein, zo eenvoudig, niet overweldigend of opdringerig. Juist puur en uitnodigend. Vrij ook voor de ander om het niet te ontvangen, om met gebogen hoofd door te lopen. Het was allemaal goed, want het was een oefening in kwetsbaar, onvoorwaardelijk geven!