Je kan het natuurlijk verwachten, als je in een geefeconomie leeft, dat dan je kinderen vrijgevig zijn. Goed voorbeeld doet volgen.

Bij Doris is dit vooral goed te merken met eten, ze wil altijd delen. Samen delen, samen genieten. Toen zij hiermee begon toen zij nog kleiner was moest ik daar erg aan wennen. Mijn enige associatie met kinderen die iets lekkers weggeven was dat ze het niet meer hoeven.
Dus stelde ik haar vaak de vraag of ze het zelf niet meer lustte. Daar kwam altijd een afwijzend antwoord op. “Jawel, ik wil het nog, maar samen delen.” En tegenwoordig is het bijna een ding als wij niet ook proeven hoe lekker zo’n paaseitje smaakt of, of we altijd ooit zo’n lekkere spaghetti hebben gegeten. En dat wij dan zo’n zelfde bord spaghetti voor ons hebben maakt niet uit, zij wil van ons bord proeven en wij zullen van haar portie proeven.

Ik ben er nu dus aan gewend en weet dat het pure vrijgevigheid is. En nu is het dus heel leuk om andere mensen te zien reageren. Die begrijpen er niets van als je Doris bijv. probeert te manipuleren of uit te lokken met eten (‘als jij hem niet op eet dan pak ik hem helemaal hoor’) dat haar antwoord dan is: “Ooh dat is goed!”