Hoe gaat een wereld van angst om met liefde, hoe gaat een wereld van controle om met vrijheid, hoe gaat een wereld van tekort om met overvloed? Wij ervaren het zelf vaak en zien ook bij onze kinderen de enorme kloof tussen liefde en angst terug.

Doris is wel eens gepest, de aanstichter was een jongetje van haar leeftijd. Hij noemt haar ‘stommie’, verspert haar de weg, zegt dat ze niet met zijn ouders mag praten en met hun speelgoed mag spelen.

En terwijl ik mijn tong er weer af moet bijten om niet in te grijpen, zie ik dat het Doris niets doet. Bijna alsof ze het niet signaleert. Wij praten er wel regelmatig over, om te checken hoe zij het ervaart en om uit te leggen waarom hij zo doet. Hij doe zo omdat hij bang is voor Doris en omdat hij iets nodig heeft dat hij niet krijgt (iets met aandacht waarschijnlijk). Hij is op dit moment niet gelukkig en handelt vanuit tekort en controle, want anders heb je niet de behoefte een ander kind te pesten.

Doris ervaart dus wel wat angst met je doet, omdat ze het ziet bij dat kind. Maar tegelijkertijd kan ze zich er niets bij voorstellen omdat ze gevoelens van angst zelf werkelijk niet herkent.

En dat zie je terug in haar zijn en haar gedrag. Zij is niet bang voor dat jongetje bijvoorbeeld, ze is niet bang om gepest te worden, ze is niet bang dat ze echt stom is. Ze blijft gewoon volledig Doris, blijft verbinding zoeken en vrij spelen. Ze blijft gewoon naar hun camper gaan en daar spelen. Ze geeft hem elke keer de kans om wel bij haar aan te haken.

Daarin zit ook geen schuld of schaamte. Ze blijft onvoorwaardelijk. Op het moment dat hij met haar wil spelen dan speelt ze met hem, dan is ze blij dat hij komt! Dan zegt ze: “jij zei eerst stommie tegen mij maar nu ben jij mijn vriend!”