Ik heb jarenlang gedacht dat mensen met weinig spullen vanzelfsprekend vrijer zijn dan mensen met veel spullen. Nu wij in onze camper wonen en veel andere camperaars ontmoeten zie ik mijn theorie ontkracht worden.

De hechting aan spullen is bij veel vanlifers net zo groot als bij mensen die in een huis wonen. Het viel me voor het eerst op bij de hoeveelheid spullen die mensen mee hebben. Wat een enorme hoeveelheid spullen wordt er in campers gestouwd. 🙂

Het is dus niet vanzelfsprekend zo dat als je weinig leefruimte hebt je ook bewust kiest welke spullen er wel en niet mee gaan. Genoeg mensen proppen gewoon zoveel als mogelijk in hun camper.

Het idee is als je ruimte hebt drie paar schoenen, waarom zou je er dan maar twee meenemen. En als je ruimte hebt voor twee bakken met speelgoed, waarom zou je dan met één genoegen nemen.

Het gaat dus niet over zo min mogelijk meenemen, maar zoveel als mogelijk. En dat idee komt voort uit de hechting aan spullen. En door die hechting gaan ze dus niet vrij me spullen om. En zie je dus ook dat mensen helemaal niet zo vrij zijn als ze zeggen te zijn, en als ze zouden willen zijn.

Hoe meer (onnodige) spullen, hoe meer hechting. Hoe meer hechting, hoe meer controle. En hoe meer controle je nodig hebt, hoe meer hechting en houvast nodig is, dus hoe meer spullen. Omdat loslaten dan eenmaal niet in je repertoire zit.

‘Gehecht zijn aan’ betekent vanzelfsprekend dat je onvrij bent. Zo eenvoudig is het. Als je, je afhankelijk voelt van je spullen, als die iets doen met je eigenwaarde dan ben je dus onvrij. Dan maakt het niet uit of je in je prachtige camper naar Portugal rijdt dan neem je al je ‘shit’ gewoon met je mee.