Ik weet precies wanneer ik iemand prikkel of irriteer. Ik voel het namelijk al aan de communicatie van de ander. Ik voel dat diegene iets van mij wil krijgen dat ik niet ga geven omdat ik daar geen behoefte aan heb.

Dat niet geven terwijl de ander het wel wil krijgen is de irritatie. Ik geef onvoorwaardelijk, dat betekent dat ik geef wat waardevol is. En dat wat een ander nodig heeft is nooit waardevol, want dat is vanuit een afhankelijkheid.

Dus op het moment dat iemand mij vraagt om haar te gaan volgen om elkaar te inspireren en ik stel de vraag “volg jij mij al?” weet ik al dat dat de ander irriteert. Want dat is niet wat zij wil horen, ze wil horen dat ik de uitnodiging geweldig vind en hem dolgraag aanneem. Met zelfs een vleugje ‘dankbaar dat zij mij vraagt’ als het kan.

Maar ja, dat zou niet onvoorwaardelijk zijn, niet vanuit een gevoel van overvloed. Want de vraag wordt gesteld vanuit tekort, vanuit nodig hebben en kleinheid. En ik ga daar niet in mee maar blijf onvoorwaardelijk. En dus stroomt het niet en vind die ander mij irritant en haakt af. Zichzelf een verhaald vertellend dat ik diegene ben die niet in overvloed en onvoorwaardelijk leef, want dat is wat het ego dan nodig heeft om te kunnen overleven.