Concurrentie is zo onaantrekkelijk. Het stoot mij letterlijk. Dat komt omdat het in alles ‘tekort’ schreeuwt!
Ik was van de week bij een biologische supermarkt en raakte met een andere klant in gesprek over fijne plekken waar hij wat kom eten, iets anders dan Pastei de Natas of wit brood met boter. Dus vertelde ik over mijn favoriete plek in Tomar.
De medewerkster van de winkel nam ook deel aan het gesprek maar was voelbaar niet blij met mijn bijdrage. Toen ik afrekende vroeg ik of zij al bij de leukste nieuwe plek van Tomar was geweest. Ze vertelde, met enige afkeuring in haar stem, dat ze er was geweest omdat ze natuurlijk moeten zien wat de concurrentie doet.
Op weg naar huis bedacht ik me dat ze ook had kunnen zeggen dat ze er geweest was om nieuwe ondernemers welkom te heten in de stad, of om te kijken of ze met zo’n leuke plek samen kunnen werken, of om te zien of die plek waar ‘iedereen’ over praat echt zo tof is.
Maar ze kozen voor de er-is-niet-genoeg-voor-iedereen-insteek, de insteek van zij-of-wij. En dat is voor iemand als ik, die in overvloed en samen leeft, heel onaantrekkelijk. Verbinden met iemand die dat tekort zo krachtig uitdraagt is onmogelijk. Verbinding vindt daarin nooit een voedingsbodem.
Ik weet niet of het nog ontstaat om naar die winkel terug te gaan, de energie die zij neerzet stoot me letterlijk af, voel ik. Maar naar die leuke plek met lunch ga ik zeker terug, daar is juist die overvloed voelbaar die zo aantrekkelijk is!