Augustus 2002
Ik kan me die dag nog herinneren alsof het gisteren was: ik had de baan! Wow, mijn eerste sollicitatiegesprek ever en ik was het geworden! Aan mijn neefjes en nichtjes (waar ik op dat moment was) vertelde ik vol passie waarom ik door de kamer aan het springen was: ik ben juf en mag aan de slag!

Op groep 8 mocht ik mijn energie en enthousiasme
loslaten. Vier halve dagen en de vrijdag helemaal.
Samen met een collega die al jaren aan de basisschool verbonden was had ik een klas van 32 kinderen. Tijdens de vier ochtenden deden we ieder de helft en op de vrijdag had zij vrij dus had ik alle 32 kinderen. Ik kwam vers van de PABO, vol enthousiasme en ontelbaar veel ideeën, afgestudeerd met een 8! Adaptief onderwijs, daltoncertificaat op zak en vooral heel veel eigen creativiteit zorgde er voor dat ik een bruisende tijd als leerkracht voor me zag!

September 2002
Schatjes van kinderen waren het, op een dorpschool waar weinig aan de hand was. Een aardige directeur en een prettig team. Een goede mix van oudere en jongere leerkrachten. Betrokken ouders. Het gebouw was wel wat oud, maar voldeed nog prima. Weinig aan de hand.

Na een paar weken kwam ik erachter dat ik overenthousiast was, ik had veel te veel energie! Op deze school hadden ze natuurlijk al bepaalde patronen en het koste me, als bevlogen jongeling, moeite om hier direct in mee te gaan. Ik wilde die adaptieve onderwijs-methodes het liefst allemaal uitproberen, en wel zo snel mogelijk. Ik wilde wel eens werken met stickers als beloningssyteem en kinderen in groepjes laten werken. Maar dat waren wilde plannen, van iemand die overduidelijk nog geen kaas had gegeten van hoe het er in onderwijs echt aan toe gaat.

Oktober 2002
Dus probeerde ik me aan te passen, adaptief als ik was. Met hierbij de nadruk op ‘probeerde’, want mijn enthousiasme en gevoel lieten zich niet zo makkelijk in het patroon duwen. Dus ik begon te vechten. Niet tegen het patroon, zoals je misschien zou verwachten, maar tegen mijzelf.Waarom kon ik me niet aanpassen? Hoe kwam het dat ik op zondagavond al weer opzag tegen maandag, het waren toch leuke kinderen? En mijn collega’s hadden het beste met mij voor; waarom had ik steeds die drang om het anders te doen?

November 2002
Nadat ik was uitgescholden door een van mijn leerlingen (iets waarvan ik nooit had gedacht dat het mij zou overkomen) voelde ik ineens helder wat het probleem was.

Het onderwijssysteem, verpersoonlijkt in mijn naaste collega, was datgene wat mij als beginnend leerkracht niet serieus nam. Ik herinnerde me de opmerkingen van mijn collega als wij samen met de kinderen in de klas waren:

“Leuk bedacht Petra, echter hebben wij een andere manier van werken.”
“Ik wil liever niet dat je met stickers werkt als beloningssysteem, dat zijn deze kinderen niet gewend. En daarbij vraag ik me af wat het toevoegt.”
“Ik weet wat jullie net met juf Petra hebben afgesproken, maar we doen het anders, namelijk….”
Glashelder werd het me: mijn gezag werd al die weken al ondermijnd. Als je niet voor datgene mag gaan staan wat je krachtig maakt dan prikken kinderen daar feilloos doorheen (wat zijn het geweldige wezens!).

Wat koste het mij veel energie om mijn hoofd en mijn hart op een lijn te krijgen. Het lukte gewoon weg niet. Ik wilde mijzelf zijn; met mijn nieuwsgierigheid naar kinderen, onderwijs methoden en processen. Ik wilde voldoen aan de verwachtingen van mijn collega’s en omgeving: jij bent zo’n goede juf. En ik wilde voldoen aan wat mijn ouders me hadden meegegeven: volhouden, jij kunt het! Strijd tussen hart en hoofd en letterlijk tussen lichaam en geest. Mijn lichaam gaf allerlei signalen, ik kreeg fysieke klachten die constant aanhielden, ook als ik niet aan het werk was. Mijn zelfvertrouwen ging met rassen schreden achteruit, ik voelde me niet gehoord, en er was wel degelijk wat aan de hand…

Terugkijkend realiseerde ik me dat er geen enkele ruimte was geweest voor mijn eigen, persoonlijke inbreng. Ik voelde me gevangen in een keurslijf, ik was een vlinder die zijn vleugels niet uit mocht slaan. Mijn enthousiaste ideeën werden afgedaan als ‘probeersels’, mijn vernieuwende aanpak werd bestempeld als ‘jeugdige naïviteit’. En mijn nieuwsgierige vragen en kritische blik werden afgedaan met: “het werkt nu toch prima!”

Ik was opgebrand, uitgebruisd.

Eind augustus begonnen vol passie, eind november opgebrand door te veel passie. Passie die niet paste in het patroon, in het systeem, in het ‘zo doen wij dat hier’. Passie die op dat moment niet paste in onderwijs.