Elke dag maken wij andere keuzes dan de meeste mensen zouden doen. Niet omdat we zo graag anders willen zijn, of omdat we tegendraads zijn. Meestal komt het gewoon voort uit het feit dat wij andere dingen voelen.

Deze week kregen wij een uitnodiging van iemand om ons te interviewen. Leuk, in eerste instantie. Maar de uitnodiging was zo on-geefeconomisch geformuleerd dat het helemaal niet aantrekkelijk voelde.

Het stuk op zowel de website van AD als Linda werden benoemen als sensatiejournalistiek. Op zich niets mis mee, ieder zijn mening, en ons verhaal is ook sensationeel. De crux zat hem erin dat diegene benoemde dat hij wel een inhoudelijk stuk zou kunnen schrijven, dat hij geefeconomie beter kon belichten dan in die twee stukken gedaan is.

En door die insteek te kiezen doet hij zijn eigen woorden meteen teniet. Want wij hebben de stukken in het AD en Linda nagekeken, we zijn ermee akkoord gegaan, we vinden het, voor de korte stukken die het zijn, prima stukken.

En dus is het heel on-geefeconomische om jezelf, als introductie nota bene, boven andere journalisten te zetten, zelfs boven ons te zetten. Dan heb je de kern van geefeconomie net zo min begrepen als de ‘sensatiejournalisten’ van de Linda en het AD. Voor ons gevoel zelfs nog minder, en dan mag je ons dus niet interviewen.

Wat had hij anders kunnen doen? Hij had enthousiasme kunnen uiten over ons verhaal, hij had kunnen zeggen dat er meer in zit dan er nu beschreven is, hij had kunnen vragen of we blij waren met de stukken, hij had kunnen laten weten dat hij heel graag de inhoudelijke kant van geefeconomie wil belichten. Hij had eigenlijk vanalles kunnen zeggen, zonder daarbij een ander naar beneden te halen. Dan waren wij ook ‘aangegaan’ en hadden graag ons verhaal met hem gedeeld.

Want het grappige is dat, dat precies is wat de schrijvers van het AD en Linda wel hebben gedaan en hij niet, enthousiasme en nieuwsgierigheid laten zien. En daar kunnen we wat mee!