In al mijn vorige relaties was gebondenheid belangrijker dan verbondenheid. Dat voelde ik vaak wel, en was ook vaak de reden dat een relatie weer over ging. De beklemming van de ander, ik kreeg er kriebels van. Maar toen ik Robbert ontmoeten begreep ik pas hoe dat in zoveel kleine dagelijkse dingen tot uiting komt.

Een heel concreet voorbeeld is ‘eindtijd’. Wij geven elkaar nooit een eindtijd als we ergens alleen naar toe gaan. Zeker in de periode voordat we kinderen kregen was dit heel vrij.

Dat was in het begin voor mij wennen, ik was zo gewend om de ander te moeten ‘gerust stellen’ met een tijd wanneer ik weer beschikbaar of bereikbaar zou zijn.

Maar het voelde goed, logisch ook. We hebben allebei de intentie om bij elkaar te zijn, daar konden we gewoon op vertrouwen. En de ruimte om iets zonder elkaar te doen en daar ook onvoorwaardelijk van genieten was heerlijk. Best of both worlds.

Geen afspraken dus om elkaar te controleren. Wij hebben geen behoefte om de ander in te perken om onszelf gerust te stellen. We vertrouwen op elkaar en op onszelf. Dat we graag bij elkaar zijn en dat het fijn is om dingen alleen te doen.

Zo bleef ik dus wel eens een hele week weg, omdat ik daar behoefte aan had. En ik had ook behoefte om dat te delen met Robbert, niet om hem gerust te stellen, zelfs niet om af te stemmen. Maar gewoon omdat ik niet van hem weg bewoog maar juist in die week naar mijzelf (en dus naar hem) toe bewoog.

Vrijheid in verbondenheid, het kan echt in een relatie.