Mensen geloven ons vaak niet als we zeggen dat we onafhankelijk zijn van geld. Het is moeilijk voor te stellen dat je de afhankelijkheid van geld loslaat, zeker als je het dan wel gebruikt.

Financiële onafhankelijkheid betekent in het kapitalisme dat je zoveel geld hebt verdient en het slim hebt geinvesteerd zodat je er de rest van je leven van kunt leven. Of dat je een passief inkomen hebt, wat betekent dat je niets waardevols toevoegd aan de wereld waar je dan geld voor krijgt.

In een geefeconomie is financiele onafhankelijkheid letterlijk wat het zegt, dat je onafhankelijk bent van je financiele situatie. Je maakt keuzes gebaseerd op een innerlijk gevoel, niet op uiterlijke waarden. Dus het tegenovergestelde (zoals wel vaker) van het kapitalsme, waar je je hele leven inricht op hoeveel geld je hebt, hoeveel geld je nodig hebt en hoeveel geld er nog gaat komen, leven wij ons leven met dat wat er op dat moment is.

Financieel onafhankelijk ben ik, in tegenstelling tot Robbert, niet in een klap geworden. Waar Robbert zijn spullen weggaf, zijn huis opzegde en zonder geld ging leven ging dat bij mij meer procesmatig.

Pas toen ik Robbert ontmoette leerde ik van het financiele stelsel, hoe geld en schulden werken, en wat een economie van oneindeige groei voor mensen en de wereld betekent. Ik voelde al snel dat ik daar niet meer aan bij wilde dragen, maar had nog niet het gevoel dat ik er ook geen onderdeel meer van uit wilde maken. Ik ging in verschillende situaties invoelen wat geld betekende. Wat betekent het in de situatie waarin ik als opdrachtnemer werkte voor een opdrachtgever die ik niet fijn vond? Wat betekende het in een gezamenlijk verjaardagskado kopen voor een familielid? Hoe voelt spaargeld en hoe voelt het om dat niet te hebben? Ik was op ontdekkingstocht, wat is de energie van geld?

In eigenlijk alle situaties voelde ik het tekort dat in geld zit. Geld gaat boven alles. Geld gaat boven eerlijkheid, boven openheid, boven gelijkwaardigheid, boven samen, boven delen, boven liefde. Geld is in het kapitalisme waardevoller dan alles. Als in een situatie geld te pas komt, dan komt alles wat er ook is onder geld. Dus als je geld op de ene kant op een weegschaal legt en eerlijkheid op de andere kant, dan wint geld. Als je plezier in je werk aan de ene kant legt en geld aan de andere kant, dan wint geld. Geld staat bovenaan de piramide.

Naarmate de tijd verstreek en ik steeds meer ontdekte hoe belangrijk geld wordt gemaakt en dat dat voor mij niet meer goed voelde begon ik afstand te nemen van geld. Door steeds vaker te kiezen voor wat ik in een situatie wilde geven of inbrengen, zonder geld in die keuze mee te nemen, werd mijn positie als mens en de postie van geld glashelder. 

Zo stapte ik als zelfstandig ondernemer uit een VOF omdat mijn companen wel met een sponsor in zee wilde voor een geldbedrag en ik dat niet wilde. Ik stapte uit een samenwerkingsverband omdat ik samen wilde werken met goede mensen, niet met de mensen die ervoor betaald hadden om iets te doen. Ik voelde op een bepaalde moment weerstand bij het verdienen bij geld. Grappig genoeg niet bij het hebben van geld.

Geld ansich is opzich niet het probleem. Dat is, voor mij nu, gewoon een middel om waarde in uit te drukken. Net als dankbaarheid, liefde, een brood, verse bloemen, een warme douche. Het probleem is dat het boven alles gaat in het kapitalisme. 

Ik stopte dus met het werken voor geld, met het plaatsen van geld boven datgene wat ik te geven heb. Ik gaf gewoon en keek wat er gebeurde. Al heel snel kon ik mijzelf geen zelstandig ondernemer meer noemen, want niemand wil samenwerken met iemand die er geen geld voor terug hoeft. Dat is nu eenmaal de afspraak tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Jij geeft en je krijgt betaald, niet jij geeft en dan niks.

Van geld boven alles ging ik naar mijn zijn boven alles. Mijn zijn, mijn bijdrage, mijn eigenwaarde, mijn giften, mijn intuitie, mijn weten werden de enige pijlers waarop ik keuzes ging baseren. Van ‘wat levert het op?’ naar ‘klopt dit voor mij?’. Van ‘hoe ga ik dit doen?’ naar ‘wat heb ik in deze situatie te geven?’

Het verdienen van geld verdween, het gebruik van geld werd gelijkwaardig aan het gebruik van een auto, aan het maken van een boswandeling, aan het plukken van verse bloemen, aan het oogsten van wortels uit eigen moestuin. Als de wortels er zijn eet je ze, als ze er niet zijn eet je ze niet.

Ik voel me sinds in financieel onafhankelijk ben waardevoller dan ooit. Ik voel me zoals elk mens zich in de kern zou moeten en mogen voelen; waardevol, overvloedig, rijk. In het kapitalisme plakken aan die woorden dollartekens, in een geefeconomie is het gewoon een uitting van onvoorwaardelijk mens zijn.

Geld boven alles werd liefde en overvloed boven alles, geven boven alles. De weegschaal verving ik voor een uitgestoken hand, die geeft en ontvangt, die uitnodigt en uitdaagt. Altijd onvoorwaardelijk, goudeerlijk, zuiver en krachtig. En als er geld is, dan mag het er zijn, net als wortels, een auto of en een boswandeling.