Toen ik vroeger bang was voor honden kende ik het verschil tussen angst en intuïtie nog niet. Ik zat in een patroon van angst en kon daardoor niet voelen wat echt was, wat werkelijk was en wat zich alleen in mijn hoofd afspeelde.
Angst houdt je af van voelen. Angst gebeurt altijd als eerste in je hoofd. Als het daar verankerd is kun je het ook gaan ‘voelen’, je lijf gaat fysiek reageren op wat je, jezelf verteld: “dit is eng, ik ga dood, ik durf dit niet, ik kan dit niet”.
Terwijl het bij intuïtie precies andersom werkt, daar voel je eerst iets en voordat je hoofd het over kan nemen weet je wat je te doen staat en handel je. Je moet in je lijf zijn, goed geaard om je intuïtie zijn werk te kunnen laten doen. Zodra je in je hoofd gaat is je intuïtie weg en ga je weer in angst, want je gaat er ‘over nadenken’. En in nadenken, afwegen zit niet de wijsheid die je hebt gekregen, die zit in je lijf en in het weten.
Toen ik dus van mijn hoofd naar mijn lijf, hart en ziel ging verdween mijn angst voor honden. Ik kon ze zien voor wat ze zijn, zonder daar allerlei labels op te plakken die de angst versterkten. Ik kon voelen en intuïtief weet ik nu wanneer ik een hond minder prettig vind en er voor kies om niet in verbinding te gaan. En al die andere duizenden honden kan ik nu liefhebben en aanhalen.